Begin juni 2021 kondigde de Europese Commissie een revisie aan van de eIDAS regulering. Met als belangrijk focuspunt: de realisatie van 'European digital identity wallets'. Waarmee de Europese burger zich in elk land kan identificeren en attributen kan delen wanneer gewenst.
Vanwaar de wijziging?
Daarvoor moeten we terug naar 2014. In 2014 werd de eIDAS regulering ingevoerd om ervoor te zorgen dat het voor personen gemakkelijker werd om publieke en private diensten te gebruiken in andere lidstaten. Diensten waarvoor het hebben van een digitale identiteit noodzakelijk is. Het idee van deze regulering was dat lidstaten elkaars eID's zouden erkennen en kunnen gebruiken. De adoptie is echter erg laag gebleven en heeft maar beperkt tot het gewenste resultaat geleid.
Wat gaat er nu veranderen?
Het wordt verplicht voor lidstaten om een eID wallet te notificeren. Daarnaast bood eID voorheen alleen de mogelijkheid om in te loggen bij een overheidsdienst in een ander land. De identity wallets maken het mogelijk om meer attributen uit te wisselen, ook bij private dienstverleners in bepaalde sectoren. De onderliggende visie is dat de persoon, data vanuit de trusted sources, via de wallet kan delen om in andere lidstaten diensten te gebruik. Dit ondersteund allerlei use cases. Bijvoorbeeld het uitwisselen van diploma gegevens: een student wil een opleiding in een ander land afmaken en haar ECs of microcredentials meenemen. Het zwaartepunt verschuift hiermee van identificeren naar het delen van attributen.
Er worden enige eisen gesteld als het gaat om de wallets.
- De wallet moet gratis zijn voor de persoon.
- De wallet moet eIDAS betrouwbaarheidsniveau hoog hebben.
- De publieke (en aangewezen private) dienstverleners moeten de wallets accepteren.
- De uitgever van de wallet mag verder geen informatie verzamelen over het gebruik van de wallet.