Experimenten in de sharing economy

Wilt u meer of minder experimenten met de sharing economy? Het zou een interessante vraag zijn voor de Stemwijzer van deze verkiezingen. De sharing economy bouwt op ICT gebaseerde platformen waarmee het voor mensen makkelijk wordt om bezittingen, gebruiksgoederen of risico’s te delen. Bijvoorbeeld hun huis (AirBnB), hun auto (BlaBlaCar), hun gereedschap of kleding (Peerby), hun investeringsrisico (crowdfunding), hun arbeidsongeschiktheidsrisico als ZZP-er (Broodfonds) of zelfs hun huisdier (DogVacay).

De sharing economy kan bijdragen aan verduurzaming omdat gebruiksgoederen en bezittingen efficiënter worden benut. Sharing kan ook bijdragen aan meer gelijkheid omdat bezit niet meer nodig is om tijdelijk van een goed gebruik te maken. Dit kan ook voor bedrijven aantrekkelijk zijn, denk aan dure microscopen in een bedrijfslab die middels ICT op afstand voor derden gedeeld worden.

Maar de sharing economy is ook controversieel: denk aan het ontbreken van rechten voor deelnemers aan de sharing economy (Uber chauffeurs), oneerlijke concurrentie met bestaande dienstverleners door ontbreken van passende regelgeving (Uber, AirBnB) of verdringing van bewoners uit wijken waar met verhuur aan toeristen meer te verdienen valt (AirBnB).

Om te zorgen dat we vooral de voordelen plukken uit de sharing economy, is het nuttig te experimenteren en spelregels te verbeteren. In Londen en Amsterdam heeft AirBnB inmiddels toegezegd dat eigenaren hun huis nog maar een beperkt aantal dagen per jaar kunnen verhuren via het platform. Zo voorkom je dat het bij sharen blijft in plaats van permanent beschikbare illegale hotels.

Het ene delen is het andere niet. De Utrechtse innovatie onderzoeker Koen Frenken definieert sharing economy wat smaller als “consumenten of bedrijven die elkaar tijdelijk toegang verlenen tot hun onderbenutte fysieke goederen of bezittingen, mogelijk voor geld”. Volgens deze definitie is UberPoP geen onderdeel van de sharing economie – er wordt immers geen onderbenutte eigen auto gedeeld maar on-demand een taxi-dienst geleverd. Frenken noemt dit soort dienstverlening dan ook ‘on-demand economy’. Dat is echt anders dan een carpool dienst waar mensen die een bepaalde rit toch al maken een lege zitplaats (onderbenutting) willen delen. Dat is wel sharing economy. Het onderscheid is van belang voor regelgeving. De regels voor ‘on-demand economy’ zijn eigenlijk niet anders dan de bestaande regels voor dienstverlening. Voor de sharing  economy moeten we de regels nog ontdekken. Dat kan door er mee te experimenteren en innoveren. Waar zien we on(der)gebruikte goederen en bezittingen en hoe kunnen we die delen? Met welke regels en business modellen? Kansen genoeg, denk aan delen van energie, delen van auto’s of parkeerplaatsen, maar ook delen van een MRI apparaat om slimmere medische diensten op te zetten.

Het was geen vraag in de Stemwijzer maar is misschien wel iets voor de komende formatie – Nederland als sharing country en living lab voor sharing economy experimenten. Amsterdam heeft zichzelf in elk geval alvast uitgeroepen tot Sharing City.

*Deze blog is de eerste in een reeks over digitale trends. Gebasseerd op het Digital Discoveries eBook van InnoValor. Meer leren over digitale ontwikkelingen? Laat het ons weten.